Hoe verloopt het verteringsproces?

Het verteringsproces begint bij de mondholte. In ons speeksel zitten namelijk enzymen, amylase (zie BINAS tabel 82-E). Deze enzymen beginnen al met het verteringsproces door zetmeel af te breken en bacteriën te doden.

Vervolgens komt het voedsel in de slokdarm. Door peristaltische (knijpende) bewegingen zorgt de slokdarm ervoor dat het voedsel in de maag terechtkomt.

In de maag wordt maagsap toegevoegd aan het voedsel. Maagsap bevat enzymen die eiwitten verteren, petase (zie BINAS tabel 82-E). Daarnaast is de maag erg zuur, zodat alle bacteriën en schimmels worden gedood.

Daarna komt het voedsel in de twaalfvingerige darm, het eerste gedeelte van de dunne darm. De twaalfvingerige darm maakt zelf geen verteringssappen. Vanuit de lever komt gal, waardoor de vetten worden verteerd. Vanuit de alvleesklier krijgt de twaalfvingerige darm: tryptase, lipase en amylase (zie BINAS tabel 82-E). Respectievelijk zorgen deze enzymen voor het verteren van eiwitten, vetten en zetmeel.

Vervolgens komt de voedselbrij in de dunne darm. De dunne darm neemt de nuttige stoffen op uit het voedsel. Daarna komt de dikke darm, waarin de onverteerde voedselresten worden verteerd door bacteriën, waardoor ontlasting ontstaat. In de endeldarm wordt tenslotte de ontlasting opgeslagen en uiteindelijk geloosd.