Wanneer krijg ik de uitslag van de cito doorstroomtoets?
De uitslag van de Cito doorstroomtoets ontvang je binnen twee weken na afname. Ontdek wanneer je de resultaten krijgt en wat dit betekent voor het schooladvies.
Vind een vestiging bij jou in de buurt:
Het aantal dagen dat je kind nodig heeft om voor een toets te leren, hangt af van verschillende factoren zoals de moeilijkheid van de stof, de hoeveelheid leerstof en hoe goed je kind het vak al beheerst. Voor de meeste toetsen in het voortgezet onderwijs is drie tot zeven dagen een goede richtlijn. Dit geeft het brein voldoende tijd om informatie op te nemen, te verwerken en te onthouden. Bij een doorstroomtoets voorbereiding of een belangrijk eindexamen kan een langere voorbereidingstijd nodig zijn.
Voor de meeste toetsen in het voortgezet onderwijs werkt een voorbereidingstijd van drie tot zeven dagen goed. Dit geeft je kind de ruimte om de stof rustig door te nemen, vragen te stellen en goed te oefenen. Bij een simpele woordjestoets of een herhaling van recente stof kan drie dagen voldoende zijn. Voor toetsen met veel leerstof of moeilijke vakken zoals wiskunde, natuurkunde of talen is vijf tot zeven dagen realistischer.
De exacte tijd hangt ook af van hoeveel je kind al weet. Als de basis goed zit en de stof tijdens de lessen al grotendeels duidelijk was, is minder voorbereidingstijd nodig. Heeft je kind de lessen gemist of vindt het de stof lastig? Dan is het verstandig om eerder te beginnen. Zo voorkom je stress en heeft je kind de tijd om echt te begrijpen wat er wordt gevraagd.
Voor een doorstroomtoets voorbereiding geldt vaak een langere planning. Deze toetsen beslaan meerdere hoofdstukken of thema’s en vragen om grondige voorbereiding. Begin in dat geval minstens twee weken van tevoren, zodat er ruimte is om alle onderdelen rustig te herhalen en te oefenen.
Wanneer je kind pas de avond voor de toets begint met leren, ontstaat er vaak stress en tijdsdruk. Het brein heeft dan te weinig tijd om informatie goed te verwerken en op te slaan in het langetermijngeheugen. Wat je kind leert, blijft meestal oppervlakkig hangen. De kans is groot dat het tijdens de toets moeite heeft om de juiste antwoorden te herinneren of verbanden te leggen.
Crammen werkt op korte termijn soms wel, maar de kennis verdwijnt snel weer. Je kind kan de volgende dag al vergeten zijn wat er zo intensief is gestudeerd. Dat is frustrerend en demotiverend. Bovendien leidt last-minute leren vaak tot slecht slapen, hoofdpijn en nervositeit. Dat heeft een negatief effect op de concentratie tijdens de toets zelf.
Echt begrip van de stof vraagt tijd. Het brein heeft rustmomenten nodig om informatie te ordenen en te koppelen aan wat al bekend is. Zonder die rustmomenten blijft de kennis los staan en is het moeilijk om tijdens de toets zelfstandig te redeneren of toe te passen wat je hebt geleerd.
De beste manier om te leren is door de stof over meerdere dagen te spreiden met korte, gerichte leersessies. Denk aan sessies van 30 tot 45 minuten, gevolgd door een korte pauze. Dit helpt je kind om gefocust te blijven en voorkomt dat de concentratie wegzakt. Na een pauze kan je kind weer fris aan de slag met een volgend onderdeel.
Begin met het doornemen van de stof en het maken van samenvattingen of schema’s. De dagen erna kan je kind oefenopgaven maken, oude toetsen herhalen of zichzelf overhoren. Deze afwisseling zorgt ervoor dat de kennis steeds beter beklijft. Het brein krijgt zo de kans om informatie te herhalen en te versterken, wat essentieel is voor goed onthouden.
Plan ook in wanneer je kind aan welk vak werkt. Als er meerdere toetsen aankomen, is het belangrijk om niet alles op één dag te proppen. Verdeel de vakken eerlijk over de week en zorg dat er elke dag ruimte is voor herhaling. Heeft je kind moeite met plannen of structuur aanbrengen? Dan kan huiswerkbegeleiding helpen om deze vaardigheden te ontwikkelen en een realistisch leerrooster op te stellen.
Hoe lang je kind moet leren, hangt af van een aantal belangrijke factoren. De hoeveelheid en complexiteit van de stof spelen een grote rol. Een woordjestoets met twintig nieuwe woorden vraagt minder tijd dan een wiskundetoets over drie hoofdstukken met verschillende formules en vraagstukken. Kijk samen met je kind hoeveel pagina’s, begrippen of oefeningen er moeten worden doorgenomen.
Ook de voorkennis van je kind maakt verschil. Als de stof tijdens de lessen al goed is begrepen, is minder herhalingstijd nodig. Heeft je kind de basis gemist of vindt het het vak lastig? Dan is meer tijd nodig om echt te begrijpen wat er wordt gevraagd. Het is geen schande om langer nodig te hebben, het gaat erom dat je kind zich goed voorbereid en zelfverzekerd voelt.
Het type toets speelt ook mee. Een meerkeuzetoets vraagt andere voorbereiding dan een toets met open vragen of een praktijkopdracht. Bij meerkeuzevragen is herkenning belangrijk, bij open vragen moet je kind de stof actief kunnen reproduceren en toepassen. Kijk dus goed naar wat er wordt gevraagd en stem de voorbereiding daarop af.
Tot slot is het belangrijk om rekening te houden met het belang van de toets. Een gewone overhoring weegt minder zwaar dan een proefwerk of een toets die meetelt voor het eindcijfer. Bij belangrijke toetsen is het verstandig om extra tijd in te plannen, zodat je kind met een goed gevoel de toets ingaat.
Wil je meer weten over hoe je je kind het beste kunt ondersteunen bij toetsvoorbereiding? Neem gerust contact met ons op. We denken graag met je mee over een aanpak die past bij de leerstijl en behoeften van je kind.