Algemene examentips

Algemene tips om rekening mee te houden bij je (eind)examen scheikunde:
– Bij het scheikunde examen is het belangrijk om te letten op signaalwoorden. Vaak kunnen 1 of 2 woorden de hele vraag beïnvloeden.
– Ken het verschil tussen macro, meso en micro. Macro: wat je met het blote oog kunt zien. Meso: wat je kunt zien door een microscoop. Micro: hierbij kijk je naar de individuele moleculen.
– Zorg ervoor dat je alle soorten bindingen goed kent.
– Gebruik je BiNaS. Een van de belangrijkste tabellen bij scheikunde is tabel 67.
– Zet bij elke hoeveelheid die je noteert om welke stof het gaat.
– Als je van een monomeer een polymeer moet maken, teken dan de dubbele binding horizontaal en alle andere zij-groepen erboven of eronder.
– Maak bij het opstellen van redoxreacties eerst een overzicht voor jezelf van alle stoffen die aanwezig zijn. Als je dit lijstje hebt kan je hier rustig in zoeken wat je waar nodig hebt.
– Vul bij het invullen van blokschema’s direct de informatie in die je leest (met potlood). Zo houd je het overzicht.

Hoe kan je een redoxreactie onderscheiden van een zuur-base reactie?

Je kunt de reactie herkennen door te kijken naar de lading van individuele stoffen. Voorbeeld: is de volgende vergelijking een redox- of zuur-base reactie?
CaO + H2O -> Ca2+ + 2OH-
– Kijk naar de lading van het calcium. We hebben voor de pijl Ca2+ en na de pijl Ca2+, de lading is dus niet veranderd dus dit is een zuur-base reactie

Wat is het verschil tussen ammonia en ammoniak?

Ammoniak is NH3, ammonia is een oplossing van ammoniak in water.

Wat betekent de octeregel?

De octeregel betekent dat elk atoom in een molecuul altijd 8 elektronen in de buitenste schil wil (met uitzondering van het H-atoom, deze wil altijd 2 elektronen in de buitenste schil). Voorbeeld: het koolstofatoom (C) wil altijd graag 4 bindingen aangaan, omdat deze zelf 4 elektronen in de buitenste schil heeft, door deze binding aan te gaan heeft het koolstofatoom 8 elektronen. Een binding betekent dat de twee atomen de elektronen delen. Zo heeft het waterstofatoom (H) zelf 1 elektron in de buitenste schil, maar na het aangaan met de binding zijn dit er 2 (wat het H atoom dus wil).

Hoe kan je het best een rekenopgave aanpakken waarbij je informatie uit een groot stuk tekst moet halen?

Rekenvragen moet je altijd systematisch aanpakken. Lees eerst de vraag zodat je al een beetje weet waar het over gaat. Lees vervolgens de tekst en markeer hierbij alle belangrijke informatie/getallen. Let hierbij ook op signaalwoorden, zoals zuur of redox. Schrijf vervolgens de belangrijke informatie onder elkaar, en kijk vanuit hier hoe je verder moet gaan (welke formules kun je gebruiken, wat voor soort som moet ik beantwoorden).

Wat is het verschil tussen een atoom-, een ion en een metaalbinding?

Een atoombinding is een binding tussen twee niet-metalen. Die zijn erg goed in elektronen vasthouden, als deze een binding met elkaar aangaan krijg je een gedeeld elektronenpaar. Een ionbinding is een binding die ontstaat tussen een metaal en een niet-metaal. Het elektron gaat hierbij van het metaal naar het niet-metaal toe en hierbij krijg je geladen deeltjes. Een metaalbinding is een binding tussen metaalatomen. Deze zijn niet goed in elektronen vasthouden. Bij deze binding ‘dansen’ de buitenste elektronen een beetje rond, en zitten dus niet echt bij het atoom.

Wat is een periodiek systeem?

In het periodieke systeem zijn de periodes de rijen (horizontaal) en de groepen de kolommen (verticaal), om dit verschil te onthouden, kun je denken aan de woorden die ze representeren. Periode is een langer woord dan groep, periodes zijn dus langer dan de groepen.